Vrijdagavond 18.45 uur. Ik zit in de auto met mijn gezin richting het Corona-vaccin (in de auto lees ik nog even mijn eigen blog over prikangst: ja dat was nodig #geenheld). De prik-locatie was letterlijk naast de McDonalds, you do the math ;-).
Dan gaat de telefoon.
Als ik de naam van mijn collega-hulpverlener van mijn cliënt in het scherm van mijn telefoon zie staan, voel ik een rilling door mijn lijf gaan.
Dat ik op vrijdagavond word gebeld, kan geen goed nieuws betekenen.
Je raadt het al zeker...
Shit. Hij heeft het weer gedaan. Voor de derde keer in de afgelopen 2 maanden staat de ambulance voor de deur. Nog maar 15 jaar en zo wanhopig. Pillen en alcohol dit keer. Zucht.
Ik kijk in de auto naar links en zie het gezicht van mijn man. Ik weet al wat hij gaat zeggen (en hij weet dat ik dat weet ;-)). Lief als hij is, zegt hij het toch:
Meis, even voor mijn beeldvorming. Hoe doen anderen dit? Gaan die ook op hun vrije vrijdagavond er dan heen? Je moet ook een keer opladen.
Ik zeg dat ik het niet weet. Maar één ding weten we allebei zeker: Vanavond ben ik niet degene die de kinderen naar bed brengt.
Mijn kinderen luisteren vanaf de achterbank mee en stellen goede vragen.
Waarom doet hij dat mam? Wat is er dan zo erg dat hij niet meer wil leven?
TIP: Hoe ik in kindertaal het moeilijke begrip 'suicide ideatie' uitleg
Soms doen onze gedachten rare dingen met ons. Je gedachten zijn je gedachten maar, dat weten jullie allang, omdat ik dat altijd zeg. Maar als je dat nog niet geleerd hebt, kan het zijn dat je je gedachten écht gelooft.
En als je -zoals deze jongen- gelooft dat niemand van je houdt, dan kan dat zoveel pijn doen, dat je wil dat het stopt.
En dan hoor ik vanaf de achterbank:
Ga maar hoor mama, we snappen het wel.
Ik denk alleen maar:
Ja? Want ik snap er zelf eigenlijk helemaal niets van...
Liefs Marijke |