“Geen stoornis, geen classificatie, geen hokje’
Zo begin ik op mijn homepage.
‘Het brein en de psyche is te complex om het gat van niet-weten te vullen met DSM’ Want met bijna 400 ziektebeelden in de DSM-5 is er toch altijd wel voor ieder wat wils?”
Jim van Os
De Psychologiepraktijk Marijke Uithol is groot voorstander van de beweging ‘Nieuwe ggz’ van o.a. Jim van Os. Een DSM-classificatie is geen diagnose. Een DSM-diagnose bestaat niet. Classificeren betekent zoeken naar het best passende label.
Waarom mijn ‘haat’?
Een classificatie kan stigmatiserend werken, het werkt persoonlijk, het raakt aan wie je bent, alsof dat vastligt voor nu en voor de toekomst. Een classificatie lijkt voor het leven gesteld, terwijl als je werkt aan je klachten, mensen soms niet meer voldoen aan de classificatie. Na een behandelperiode werd een heronderzoek ingesteld in een grote GGZ instelling. Wat bleek: 27% van de classificaties die gesteld waren, klopten niet meer! (Timmermans, 2018)
Een classificatie is geen kant en klare verklaring voor je klachten. ‘Ik kan mij niet concentreren want ik heb ADHD’. Eigenlijk zeg je daarmee dat je je niet kan concentreren omdat je je niet kan concentreren’.
De ene classificatie is de ander niet, wij zijn nog nooit twee dezelfde personen tegengekomen, ook al hebben zij dezelfde classificatie. Bijvoorbeeld in het geval van een Post Traumatisch Stress Stoornis: je kan 636.120 mensen met verschillende symptomen bij elkaar zetten die allemaal op hun beurt aan de classificatie PTSS voldoen! (Galatzar-Levy, 2013)
Psychologie is geen exacte wetenschap. Psychologen baseren de conclusie niet op meetbare feiten, maar op datgene wat de cliënt en zijn naasten vertellen. Zelfs als er gebruik gemaakt wordt van gestructureerde interviews en gevalideerde vragenlijsten blijft diagnostiek, op zijn zachtst gezegd, vaag.
En er gebeuren rare dingen, zoals; de jongste kinderen in de klas krijgen vaker de diagnose ADHD dan hun oudere klasgenootjes en krijgen vaker ADHD medicatie (https://balansdigitaal.nl/oproepen/te-druk-of-te-jong-het-geboortedatumeffect-en-adhd/). Hoe kan dat?
Maar ook soms mijn ‘liefde’?
- Dankzij de DSM zijn we in staat wereldwijd wetenschappelijk onderzoek te doen naar psychische stoornissen. Iedereen spreekt dan immers dezelfde taal (dus zolang je niet wilt deelnemen aan een wetenschappelijk onderzoek, is classificeren niet nodig)
- Als volwassene kan je zorg soms alleen (gedeeltelijk) vergoed krijgen van de zorgverzekering als er een diagnose is gesteld. Helaas is het zo dat onze huidige zorg zo ingericht is dat een dbc (diagnose-behandel-combinatie) alleen vergoed wordt als er een diagnose wordt gesteld. Kortom, de DSM wordt gebruikt als kassabon. Er is hoop, in 2022 wordt een ander zorgmodel ingevoerd en speelt de DSM geen rol meer in het declaratiemodel (https://www.skir.nl/nieuws/nza-maakt-een-einde-aand-dbs-in-de-ggz/)
- Een concrete naam heeft meer duidelijkheid dan een opsomming van symptomen. Het helpt om te communiceren met je omgeving en contact te zoeken met lotgenoten. Het vertelt je iets over hoe vaak het voorkomt en geeft informatie over de prognose.
- Een classificatie kan verontschuldigend werken: het ligt immers niet aan jóu (of in geval van ouders: aan jouw opvoeding) maar aan… de classificatie.
Let wel: je zal nog steeds iets anders moeten doen om met je klacht te leren leven. Of in geval van ouders: je opvoedingsaanpak vraagt aanpassing. - Soms lucht een diagnose op: (jaren)lang heb je je door het leven geworsteld totdat je uiteindelijk te horen hebt gekregen dat je voldoet aan een diagnose. ‘Eindelijk erkenning. Eindelijk weet ik wat er aan de hand is en wat ik eraan kan doen!’ (Let wel: maar diezelfde erkenning kan bereikt worden door de beschrijvende diagnose).
Bronnen:
Os, J. van. (2014). Persoonlijke diagnostiek in een nieuwe ggz. Leusden: Diagnosis uitgevers.
Timmermans, M. (2018). Stop het defaitisme rond chronische patiënten. De psychiater, 5, 10-12.
Galatzer-Levy, I. R. & Bryant, R.A. (2013) 626.120 ways to have posttraumatic stress disorder. Perspectives on psychological Science, 8(6), 651-662.